Laos 2014 We beginnen onze reis in Laos in het zuiden en volgen de Mekong richting het noorden. Onze eerste stop in Laos is Wat Phu Champasak. Deze UNESCO werelderfgoed tempel is de laatste Khmer tempel op onze reis. De tempel ligt op een berg die uitkijkt over de uiterwaarden van de Mekong. Overal in Zuidoost Azië vindt je gekko’s. Zo ook in ons hotel in Pakse. Van oorsprong bosbewoners vind je ze overal waar lampen zijn die insecten aantrekken. Ze houden de muggen en andere vliegende insecten (een beetje) onder controle. Het Bolaven plateau ligt tussen 800 en 1500 meter boven zeeniveau, waardoor het klimaat er een stuk koeler is. Heerlijk na de hitte van het laagland! In combinatie met de vulkanische bodem is het zeer geschikt om thee en koffie te verbouwen. Wij hebben bij Mister Koffie een workshop gedaan waarin we van alles kregen te horen over koffie, van de plant tot en met het roosteren van de boon. En we leerden ook zelf koffie te branden in een wok. Zelfs het roeren is een kunst. Alle bonen moeten namelijk zo gelijkmatige mogelijk verhit worden. In het centrum van Savannakhet en van Thakhek is nog redelijk wat Franse koloniale architectuur bewaard gebleven. Een deel daarvan is gerestaureerd maar de meesten vergaan langzaam. Ook in Laos loopt het vee gewoon los rond. Hier steekt een zeug met haar drie biggetjes de ‘snel’weg van Savannakhet naar Thakhek over. Een inwoner van het dorpje Ban Na Khan Sarng had in 2004 zin in een lekker vleermuisje. Hij klom naar een grot waar die zaten. Tot zijn verbazing vond hij 229 bronzen boeddha beelden in de grot, variërend in grootte van enkele centimeters tot een meter. Laos heeft veel bergen en rivieren. Ideaal voor het opwekken van stroom via stuwdammen, maar lokaal wel met een behoorlijke impact op het milieu. Deze dode bomen in de dalen bij het Nam Teun stuwmeer zijn behoorlijk spookachtig. Bij het dorpje Ban Kong Lor ligt de Kong Lor grot dwars door een bergrug in het karstgebergte. Een rivier stroomt door deze grot van 7 km lengte. Je kunt er met een motorbootje doorheen. Op sommige plaatsen is de grot wel 100 m hoog. Het schrift in Laos is heel anders dan het westerse schrift. Ze moeten dus veel Engelse woorden fonetisch vertalen. Dat geeft soms erg grappige vertalingen. De bovenste is vermoedelijk spaghetti, de onderste is een pannenkoek (pancake). Snelweg nummer 8 gaat door een karstgebergte. Vanaf het Sala uitzichtpunt heb je schitterende vergezichten over deze bergen. Hoe erg een altaar ook in verval is, het is en blijft heilig. Bij het Sala uitzichtpunt zien we dan ook deze drankjes en sigaretten bij dit ingestorte altaartje. Je zou bijna denken dat het een vuilnisbelt is. In het Phou Khao Khuay national park hebben we gekampeerd bij de Nam Teun waterval. Vanwege het droge seizoen, staat er niet veel water in de rivier. Wel is er nog een grote poel waarin je lekker kon zwemmen. En, zoals nu al voor de vierde keer van onze zes keer kamperen, begon het te regenen. We hadden ’s nachts de eerste onweersbuien die het einde van het droge seizoen aankondigen. Misschien moeten we onze ‘regenmaak’ capaciteiten maar eens gaan vermarkten. In Vientiane zijn er vele tempels. Dit is Wat Si Saket, de oudste tempel. In elk nisje staan 2 boeddha beeldjes van keramiek of zilver. Sommige beeldjes zijn zo’n 600 jaar oud. Een andere heel belangrijke tempel in Vientiane is Pha That Luang. Dit tempelcomplex stamt uit 1560 en bestaat uit een centrale stupa met tempels eromheen. Deze Wat That Luang Neua is een van de twee nog overgebleven tempels uit die tijd. De meest bezochte tempel in Vientiane is Wat Si Muang. Tijdens ons bezoek aan de tempel kwam er een hele buslading hun geloof betuigen bij dit altaar. Voordat de mensen konden bidden en bloemen en kaarsen offeren, moesten de bloemen en kaarsen van de groep ervoor weggehaald worden om plaats te maken. De bloemen en kaarsen stonden er welgeteld al een hele minuut! Zeer indrukwekkend is het COPE visitor centre (Cooperative Orthotic & Prosthetic Enterprise). Laos is het meeste gebombardeerde land in de wereld met 240.000.000 bommen. Hoewel Laos neutraal was, heeft de VS tijdens de Vietnam oorlog geprobeerd met bombardementen transport langs de Ho Chi Min trail, die deels door Laos liep, te stoppen. Naar schatting is 30% van de bommen niet ontploft. Dus er liggen nog zo’n slordige 85.000.000 onontplofte bommen of UXOs. Een deel daarvan zijn clusterbommen, een container met honderden bommetjes in tennisbal formaat (zie achteraan op de foto). De UXOs zorgen nog ieder jaar voor tientallen dodelijke slachtoffers en gewonden. Bij COPE zorgen ze (als nodig zelfs gratis) voor passende prothesen en revalidatie. Helaas zullen ze dat nog wel veel jaren moeten blijven doen, want het schoonmaken van het land gaat met ‘maar’ honderdduizenden bommen per jaar. En gedreven door armoede zoeken velen, ook kinderen, naar oud ijzer in de bossen. Vaak zijn dit resten van bommen, regelmatig met fatale gevolgen. De documentaire “Bomb Harvest” geeft een indringend beeld van de UXOs in Laos. Laos staat bekend om het geweven textiel. In het Lao Textile Museum kun je zien hoe dat weven gaat. Met ingewikkelde patronen is er voor elk stukje een apart opzetje. Dat weven gaat erg langzaam. Voor een lap van een halve meter bij een meter met een complex patroon hebben ze wel 6 weken nodig. In het Xieng Khuan (Boeddha park) staan betonnen boeddhistische en hindoeïstische beelden. De priester oprichter van het park vluchtte in 1975 naar Thailand vanwege de culturele revolutie in Laos. Daar heeft hij toen het vergelijkbare Sala Kaew Ku Sculpture Park gemaakt. Na een paar dagen in Thailand zijn we weer terug in Noord Laos. Het einde van de droge tijd nadert. Zonder airco lopen in de auto de temperaturen dan ook op tot 40 graden of meer. Een koud nat doekje in de nek doet dan wonderen. In Vang Vieng zijn we wezen “tuben”. Dat is in een binnenband van een trekker de rivier afzakken. Heerlijk koel en langs een mooi karstgebergte, dat we ook vanuit ons hotel kunnen zien. Naast de kleine tjiktjak gekko’s zijn er ook grote tokai gekko’s (tot wel een halve meter). Als je goed luistert hoor je ze “cocktail” roepen. In de bergen in Noord Laos zijn een deel van de mensen zo arm dat ze op te steile hellingen rijst en mais moeten verbouwen. Anders hebben ze geen eten. Ze kappen dan stukken bos, branden het gekapte bos af en planten dan de gewassen voor een seizoen. Daarna is het land 15 jaar niet meer te gebruiken. Het oude centrum van Luang Prabang staat op de werelderfgoed lijst van UNESCO voor de oude Franse koloniale architectuur. In het hele centrum heb je straten zoals deze met mooi gerestaureerde huizen. Typisch voor de architectuur in Luang Prabang zijn de huizen op houten palen. Luang Prabang is ook beroemd om haar vele kloostercomplexen. Dit is Wat Ho Pha Bang, waarin Pha Bang, een 83 cm gouden boeddha, staat. De stad is naar dit beeld genoemd. Wat Pa Huak, op de Phu Si heuvel in het centrum van Luang Prabang, is een van de weinige tempels die niet kleurrijk beschilderd is. Het houtwerk komt hierdoor beter tot zijn recht. De centrale tempel in Vat Xieng Thong stamt uit 1560 en heeft mooie muurschilderingen van het leven van koning Chanthaphanit. In Luang Prabang hebben we ook een cursus zijde verven en weven gedaan. De zijde wordt geverfd met natuurlijke kleurstoffen. Eerst moet je de grondstoffen bij elkaar zoeken, zoals wortels (voor geel) en vruchten (voor rood) (linksboven). Dit moet je fijnstampen in een vijzel en koken (rechtsboven). Vervolgens doop je de witte zijde verschillende keren in de ‘soep’ (linksonder). De gekleurde zijde laat je tenslotte drogen (rechtsonder). In de middag weef je dan je eigen placemat met een patroon erin. Eigenlijk is weven alleen voor vrouwen. Toen we de tour boekten en Coen aangaf ook mee te willen, was het antwoord “hmmm ……. sure …… man can also weave”. We begrijpen nu pas goed hoeveel werk weven van een complex patroon nu echt is. De weg van Luang Prabang naar Phonsavan gaat door bergen. Veel mensen zijn naar de weg getrokken, daar is in ieder geval stroom en snel transport. Hun huizen zijn vaak nog traditioneel, zoals hier een dorpje van de Khamu stam. Phonsavan ligt vlakte met heuvels op een aangename hoogte qua temperatuur. Op de vlakte wordt naast veeteelt ook rijst verbouwd op sawa’s. Naar Phonsavan kom je voor deze grote stenen kruiken. Ze worden geschat op zo’n 1800 tot 2500 jaar oud. Wie ze gemaakt heeft en waarvoor is een raadsel. De stenen kruiken liggen verspreid over verschillende locaties. Locatie nummer twee ligt op een heuveltop tussen de bomen. De Pathet Lao (de Lao communisten) hadden in de noordoost regio van Laos tijdens de Vietnam oorlog hun thuisbasis. De VS heeft hier dan ook zeer veel bommen gegooid, meer dan in de rest van Laos. Je ziet overal nog de bomkraters in de velden, zoals hier rond de stenen kruiken. Overal rondom Phonsavan (en een groot deel van de rest van Laos ook) liggen nog onontplofte bommen. Deze liggen vaak ook in velden en in dorpjes op wegen, tuinen of schoolpleinen. Hier is een team van de MAG (Mines Advisory Group) bezig om een paar sawa’s te controleren. Waar de rode vlaggetjes staan hebben ze een onontplofte bom gevonden. Ze rijden trouwens in erg mooie auto’s! De locals gebruiken de omhulsels van de clusterbommen of grote onontplofte bommen voor allerlei doeleinden. Hier is de helft van het omhulsel van een clusterbom gebruikt als plantenbak. Grote onontplofte bommen kunnen prima dienst doen als paal voor je opslagschuur. En grote onontplofte bommen zijn ook leuk als versiering naast de inrit van je huis. De weg van Phonsavan naar Vieng Xai gaat ook door de bergen. Ook langs deze weg zijn er veel dorpjes met huizen van bamboe en hout. Een typisch beeld als je een dorpje binnen komt rijden in de ochtend of aan het eind van de middag, als het wat koeler is. Varkens, kippen, koeien, honden, katten, kinderen en volwassen lopen lekker rustig over de weg. Zoveel verkeer komt er niet. Op de weg van Phonsavan naar Vieng Xai hebben we een kleine detour gemaakt naar Hintang archeologisch park. Dit is een prehistorische begraafplaats van minimaal 1500 jaar oud. Graven waren in gaten in de grond met een deksel en daaromheen rijtjes platte menhirs. In de buurt van Vieng Xai is er weer karstgebergte. Met sawa’s op de voorgrond geeft dat een ‘kodak moment’. Vieng Xai was de plaats waar de Pathet Lao regering zetelde tijdens de Vietnam oorlog. Vanwege de bommen moest iedereen in grotten wonen en leven van 1963 tot 1973. Dit is de kamer waar het 7 koppige politbureau vergaderde. Ieder had zijn vaste plek, en op de foto’s kun je zien wie waar zat. De KuipWagen was helemaal blij! Zoveel broertjes heeft hij nog niet vaak bij elkaar gezien! Van 14 tot en met 16 april is het Laos nieuw jaar, ook wel het waterfestival. Dat betekent water gooien naar elkaar en passerende auto’s en brommers. Sommige dorpen lijken gewoon overgenomen door kinderen met waterpistolen en beervormige voorraadtankjes op hun rug. Zie het jongetje links langs de weg. Vanuit ons hotel in Vieng Thong hadden we uitzicht op de velden langs de rivier. Regelmatig liepen er kinderen en volwassen kruiden en groenten te zoeken. Vanaf Nong Khiaw zijn we met een boot de Nam Ou rivier opgevaren naar het dorpje Muang Ngoi Neua. Daar vonden we deze Lao Lao ‘stokerij’. Lao Lao is lokaal gestookte rijstdrank, naast Beer Lao de nationale drank. Na het dorpje bezochten we de Mork waterval. Heerlijk verfrissend! Vanaf de waterval kayakken we terug naar Nong Khiaw over de Nam Ou. Langs de rivier is er een varkenshouder met wel heel biologische varkens. Waar in de wereld hebben varkens zo’n strandje tot hun beschikking? Er zijn ook genoeg buffels die zich graag laten verwennen in de ‘modder spa’s’ van de Nam Ou rivier. De laatste rit van Nong Khiaw naar de Chinese grens bij Boten. Het laatste deel is een door Chinezen aangelegde weg en dus zeer goed en met goede markering. Hier zijn we nog 13 kilometer voor de Chinese grens bij Boten. Op naar China!